Johan Karel Jakob de Jonge

from Wikipedia, the free encyclopedia

Johan Karel Jakob de Jonge (born June 17, 1828 in The Hague , † March 15, 1880 ) was a Dutch historian and son of Johannes Cornelis de Jonges .

De Jonge studied law in Leiden , then became an assistant officer at the Reichsarchiv in The Hague, where he worked with Reinier Cornelis Bakhuizen van den Brink and van den Bergh on the publication of Het nederlandsch rijksarchief; verzameling van onuitgegeven oorkonden en modest voor de divorceis des vaderlands involved.

In 1862 the first part of his splendid, but unfinished work De opkomst van het nederlandsch gezag appeared in East Indie; verzameling van onuitgegeven stukken uit het oudkoloniaal archief (Haag 1862–77, 10 vols .; vol. 11 and 12 ed. by Deventer, 1883–84), which contains a thorough account of the Dutch colonial history in the Indian archipelago. He also wrote: De oorsprong van Nederlands bezittingen op de kust van Guinea in herinnering gebagt uit de oorspronkelijke stukken (Haag 1871) and a historical study on Louise de Coligny (that. 1880).