Herman Gorter Prize
The Herman Gorter Prize (Dutch: Herman Gorterprijs ) was a Dutch poetry prize that was awarded from 1972 to 2002 for a poem or collection of poems. It was awarded every two years until 1988, then annually.
The prize arose from the Poëzieprijs van de gemeente Amsterdam , which had been awarded since 1945. The prize was awarded by the Amsterdamer Fonds für die Kunst (Amsterdams Fonds voor de Kunst, AFK). At the beginning of 2003, the Herman Groter Prize - like other Amsterdam literature and art prizes - was merged into the newly formed Amsterdam Prize for Art ( Amsterdamprijs voor de kunst ).
Overview of the three Amsterdam literary prizes
After the Second World War, three literary prizes were established in Amsterdam:
- Poëzieprijs van de gemeente Amsterdam (Poetry Prize of the City of Amsterdam) - 1945 to 1971; from 1972-2002 Herman Gorterprijs , then Amsterdamprijs voor de kunst
- Essayprijs van de gemeente Amsterdam (Essay Prize of the City of Amsterdam) - 1947 to 1971; from 1972-2002 Busken Huetprijs , then Amsterdamprijs voor de kunst
- Prozaprijs van de gemeente Amsterdam (Prose Prize of the City of Amsterdam) - 1946 to 1971; from 1972-2002 Multatuli Prize , then Amsterdamprijs voor de kunst
Since 2003, all three literary prizes have been included in the Amsterdamprijs voor de kunst along with other art prizes .
Award winners
Winner of the Herman Gorter Prize (1972 to 2002)
- 2002 - Piet Gerbrandy for De Zwijgende man is niet bitter
- 2001 - Rob Schouten for Infauste service forecast
- 2000 - Hester Knibbe for Antidood
- 1999 - Ben Cami for Ten Westen van Eden
- 1998 - Kees Ouwens for Van de lzer & de lichtbron
- 1997 - Nachoem M. Wijnberg for gifts
- 1996 - Gertrude Starink for De weg naar Egypte. Een passage 1985-1993
- 1995 - K. Michel for Boem de Nacht
- 1994 - Tonnus Oosterhoff for De ingeland
- 1993 - Martin Reints for Lichaam enziel
- 1992 - Willem van Toorn for Eiland
- 1991 - Huub Beurskens for Hollandse white other poems
- 1990 - Anneke Brassinga for Landgoed
- 1989 - Robert Anker for Nieuwe veters
- 1988 - Adriaan Morriën for Oogappel
- 1986 - Hugo Claus for Alibi
- 1985 - Jacques Hamelink for Gemengde tijd
- 1984 - CO Jellema for De toren van Snelson
- 1983 - Jan Eijkelboom for De gouden man
- 1982 - Gerrit Komrij for De os op de klokketoren
- 1981 - Willem Jan Otten for Ik zoek het here
- 1980 - Jan Kuijper for Oogleden
- 1979 - Hans Tentije for Wat ze zei
- 1978 - Bert Schierbeek for Weerwerk
- 1977 - Armando for Het gevecht
- 1976 - Rutger Kopland for Een lege plek om te blijven
- 1975 - Leijn Leijnse for Antwerp
- 1974 - Elisabeth Eybers for Kruis of Munt
- 1973 - Habakuk II de Balker for De gloeilampen, de varkens
- 1972 - Sybren Polet for Persoon, onpersoon
Winner of the Poetry Prize of the City of Amsterdam (1945 to 1971)
- 1971 - Ida Gerhardt for De ravenveer
- 1970 - Gerrit Komrij for Alle vlees is als gras, of Het knekelhuis op de dodenakker
- 1969 - Hans Faverey for poetry
- 1968 - Jan Pieter Guépin for De mens is een dier maar hij zou het kunnen weten
- 1967 - Dick Hillenius for Uit groeiende onwil om ooit nog ergens in veiligheid aan te komen
- 1966 - K. Schippers for Een klok en profil
- 1965 - Cees Nooteboom for Gesloten poems
- 1964 - Adriaan Roland Holst for Onderhuids
- 1964 - HC ten Berge for Journaal I, II and XII
- 1964 - J. Bernlef for Endode hagedis
- 1963 - Gerrit Kouwenaar for Zondernames
- 1963 - Hans Andreus for Aarde
- 1963 - Hans Verhagen for Walcheren
- 1962 - Ida Gerhardt for De hovenier
- 1962 - J. Bernlef for Morene
- 1962 - Huub Oosterhuis for Groningen
- 1962 - Lucebert for Terreur
- 1961 - Adriaan Roland Holst for Omtrent de grens
- 1961 - Jan Willem Schulte Nordholt for Een lichaam van aarde en licht
- 1961 - Leo Vroman for Voor Jan Greshoff en voor een meisje zonder hoofd
- 1961 - Gerrit Kouwenaar for Zou een hand
- 1960 - Paul Rodenko for Stilte, woedende trumpet
- 1960 - Cees Nooteboom for Ibicenzer poem
- 1960 - Chr.J. van Geel for Een zomerdag
- 1959 - Jan Hanlo poems for Verzamelde
- 1959 - Jan G. Elburg for Hebben en zijn
- 1959 - Mischa de Vreede for Een jong meisje droomt
- 1959 - Sybren Polet for Vleselijke stad
- 1958 - Gabriël Smit for De stoel
- 1958 - Gerrit Kouwenaar for De mensen zijn geen goden
- 1957 - Maurits Mok styled for Stormen
- 1957 - Guillaume van der Graft for Woorden van brood
- 1957 - Jan Hanlo for Niet ongelijk
- 1956 - Ida Gerhardt for Het levend monogram
- 1956 - Bert Schierbeek for De blinde Zwemmers
- 1956 - Lucebert for De bumps
- 1956 - Leo Vroman for Uit slaapwandelen
- 1955 - Hans Andreus for sign art
- 1955 - M. Vasalis for renouncing en gezichten
- 1955 - Remco Campert for poem met een moraal
- 1954 - Gerrit Achterberg for ballade van de gasfitter
- 1954 - Pierre Kemp for poetry
- 1953 - Lucebert for Apocrief
- 1951 - not awarded
- 1949 - Elisabeth Zernike for En toen wij afscheid namen ....
- 1949 - Gerrit Achterberg for Afreis
- 1948 - HWJM Keuls for Rondeelen en kwatrijnen
- 1947 - Gerard den Brabander for De steenen minnaar
- 1946 - Jan H. de Groot for Moederkoren
- 1945 - Jan Engelman for ballade van de waarheid